Welke operaties zijn er nodig?
In het algemeen zijn er twee operaties nodig. Daarna kan de tandarts aan het maken van de nieuwe prothese kan beginnen. Er worden vier of zes implantaten in de bovenkaak geplaatst; aan iedere kant twee of drie. Ze worden geplaatst op de plaats van de vroegere kiezen. Op die plaats is echter vaak niet voldoende bot aanwezig. Dit heeft twee oorzaken:
- Het bot van de kaak is geslonken omdat er geen tanden en kiezen meer instaan die het bot steun geven.
- De neusbijholte die zich vlak onder het botoppervlak is in de loop der jaren groter geworden
Er is een oplossing voor dit probleem. Dit is het aanbrengen van een nieuw laagje bot in de neusbijholte.
Het bot wordt in de eerste operatie in de neusbijholte aangebracht. U wordt hiervoor enkele dagen in het ziekenhuis opgenomen. Onder algehele narcose wordt uit uw bekkenkam een stukje bot van 4 bij 6 cm verwijderd. In de mond wordt links en rechts aan de zijkant van de bovenkaak het tandvlees opzij geschoven en wordt er een luikje naar de neusbijholte gemaakt. Het bekkenbot wordt op de bodem van de neusbijholte geplaatst. Zonodig wordt tegelijkertijd de bovenkaak breder gemaakt. Het tandvlees wordt daarna weer teruggelegd en vastgehecht. De totale ingreep duurt ongeveer twee uur. In de praktijk blijkt dat men weinig last heeft van de wond in het bekkengebied. Om het bekkengebied te ontzien wordt u aangeraden de eerste dagen met krukken te lopen. Een fysiotherapeut, in het ziekenhuis, helpt u zo snel mogelijk weer op de been te zijn. Voor een goede wondgenezing in de mond is het noodzakelijk gedurende twee weken na de operatie de bovenprothese niet te dragen. Daarna zal de tandarts uw oude prothese aanpassen.
Na drie tot vier maanden is het aangebrachte bot goed vastgegroeid en kunnen, tijdens de tweede operatie, de implantaten worden ingebracht.
Deze operatie kan worden gedaan onder lokale anesthesie. In overleg is deze operatie ook onder algehele narcose mogelijk. Het tandvlees wordt opzij geschoven om het kaakbot zichtbaar te maken. In het kaakbot worden gaatjes geboord ter grootte van het implantaat. Er worden in totaal vier of zes implantaten in de bovenkaak geplaatst. De nieuwe bovenprothese op implantaten zal straks meer kracht uitoefenen op de onderkaak dan uw oude prothese. Heeft u in de onderkaak geen eigen tanden of kiezen meer om deze krachten op te vangen, dan kunt u hier last van krijgen. Daarom worden er ook twee of vier implantaten in de onderkaak geplaatst, zodat de prothese hierop kan steunen. De implantaten zijn na plaatsten zichtbaar in de mond, omdat het afdekschroefje door het tandvlees heen steekt. Het tandvlees wordt op het einde van de operatie om de afdekschroefjes heen gehecht. Ook deze tweede operatie duurt ongeveer twee uur. U mag na deze operatie de gehele prothese twee weken niet te dragen. De tandarts zal uw oude prothese na twee weken zodanig aanpassen dat de prothese niet op de implantaten steunt.
Het “vastgroeien” van de implantaten in de bovenkaak en eventueel de onderkaak duurt minimaal drie maanden. Na deze periode wordt de nieuwe prothese vervaardigd.
Tijdens het gehele behandeltraject kan de prothese dus enkele weken niet worden gedragen. Dit is absoluut noodzakelijk voor een goede wondgenezing. De kaakchirurg en tandarts zullen hier rekening mee houden en deze perioden zo goed mogelijk met u plannen.
Hoe gaat de behandeling nu verder?
De tandarts kan drie maanden na het plaatsen van de implantaten beginnen met het maken van de nieuwe prothese. Het maken van de prothese zal ongeveer als volgt verlopen. Tijdens de eerste twee bezoeken wordt de vorm van de kaak en de plaats van de implantaten met afdrukken vastgelegd. Tijdens het derde en vierde bezoek wordt vastgelegd hoe de kiezen op elkaar moeten komen. U kiest samen met de tandarts de kleur en de vorm van de tanden, die u graag in de prothese wilt hebben. Tijdens het vijfde bezoek wordt de prothese “in was” gepast. Dat wil zeggen dat de tanden en kiezen in was staan opgesteld, zodat u kunt beoordelen hoe uw nieuwe prothese eruit gaat zien. Waar nodig kan de prothese nu nog worden veranderd. Tijdens het zesde bezoek wordt links en rechts in de bovenkaak een staafje op de implantaten geschroefd. De prothese is nu klaar en wordt op de staafjes vastgeklikt. U wordt geleerd hoe u zelf de bovenprothese uit de mond kunt nemen en ook weer vastklikken. De tandarts zal de nodige controleafspraken maken, waarbij eventuele irritatieplekken en andere klachten verholpen kunnen worden.
Hoe vaak moet u daarna nog terugkomen?
Nadat de nieuwe prothese is geplaatst en u aan de nieuwe situatie gewend bent, blijft u regelmatig voor controle komen. De implantaten, het tandvlees, het kaakbot en uw prothese worden dan gecontroleerd.
Medicijnen
Na de operatieve behandelingen krijgt u van de kaakchirurg recepten voor een pijnstiller, een antibioticum en een spoelvloeistof. Medicijnen die u normaal gesproken gebruikt, kunt u gewoon innemen, tenzij anders met de kaakchirurg is afgesproken.
Roken
Roken vertraagt de wondgenezing; dit betekent dat roken het vastgroeien van de implantaten kan verstoren. U dient derhalve 6 weken voor aanvang van de eerste operatie te stoppen met roken.
Mondverzorging
Nadat de implantaten geplaatst zijn moeten deze en het omliggende tandvlees goed schoon worden gehouden. Een goede reiniging is van groot belang voor een lange levensduur van de implantaten. De mondhygiënist zal u informatie geven en u helpen de implantaten goed te reinigen. Nadat de nieuwe prothese geplaatst is, zal de mondhygiënist u informatie geven hoe u het staafje op de implantaten het beste kunt reinigen
Wat zijn de mogelijke bijwerkingen en risico’s van de behandeling?
Bij het aanbrengen van bot en implantaten kunnen complicaties optreden, zoals ontsteking van het kaakbot of tandvlees. De kans hierop is echter bijzonder klein en de stoornissen zullen vrijwel altijd van tijdelijke aard zijn.
Tengevolge van de operatie kunnen bijwerkingen optreden in de vorm van pijn en zwelling. Door het gebruik van een pijnstiller is de pijn vaak goed te onderdrukken.
Er bestaat een gering risico (kleiner dan 10%) dat een implantaat niet goed vastgroeit en moet worden verwijderd. Mocht dit noodzakelijk zijn, dan is weer de situatie ontstaan, die bestond vóór het inbrengen van het implantaat. Er wordt met u overlegd of een nieuwe poging zal worden gedaan of dat er beter voor een andere oplossing gekozen kan worden.